Niet-lokale communicatie

De Wet van Eenheid en Wet van Overeenstemming: alles is met al het andere verbonden en het is mogelijk om op de niet-fysieke niveaus van de werkelijkheid te communiceren met iets of iemand die zich heel ergens anders bevindt.

door Marja de Vries © 2008, Marja de Vries

Een persoonlijke ervaring die ik had in 1990 in het Noorden van Manitoba en die ik pas beter begreep in 1996 tijdens een van de cursussen van Tom Brown, Jr. in New Jersey, USA.

 

De cursussen van Tom Brown waar ik het meest in geïnteresseerd was na het lezen van een paar van zijn boeken, waren de cursussen die hij 'Philosophy' noemt. De ervaringen die ik beschrijf in 'Spoorzoeken' en 'Meer dan één paar ogen' waren ervaringen tijdens cursussen 'Awareness'. Deze cursussen hadden tot doel om te leren om bewust onze waarneming te verschuiven naar de wereld van de spirit-die-beweegt-door-alle-dingen, kort weg de wereld van de force. In de Philosophy-cursussen leerden we ook hoe we onze aandacht konden richten op het niveau van de werkelijkheid dat hij de wereld van de spirit noemde, de wereld voorbij ruimte en tijd. Gedurende mijn eerste Philosophy-cursus vertelde Tom ons diverse keren dat het niet zonder enig risico was om de wereld van de spirit binnen te gaan en daarom hadden we duidelijke instructies gekregen wat we wel en wat we beslist niet moesten doen. Een van de allerbelangrijkste dingen was natuurlijk om altijd goed gegrond te zijn.

Aan het einde van deze eerste cursus deden we bovendien een geleide meditatie, die hij 'The Rooted Self' noemde. Hij legde uit dat dit een vorm van bescherming was. We konden deze specifieke bescherming beschouwen als een erfenis, niet alleen van de Lipan-Apache indiaan Grandfather Stalking Wolf, waar Tom Brown zelf jaren lang les van had gehad, maar ook als een erfenis van de generaties voor Stalking Wolf. Toen Grandfather Stalking Wolf twee jaar oud was, was hij het jongste lid van een kleine groep Apaches geweest, die in de jaren 80 van de negentiende eeuw de bergen van Noord-Mexico waren ingevlucht, nadat de meeste leden van zijn familie en ook zijn ouders waren vermoord. Zijn overgrootvader Coyote Thunder, een alom gewaardeerde sjamaan, voedde hem daar op de traditionele manier op. De verbluffende scout-vaardigheden van deze Apaches maakten het mogelijk dat ze daar in de bergen zo konden leven, dat ze onvindbaar waren voor de blanken. Daardoor ontsnapte deze kleine groep aan het lot, dat vrijwel alle anderen indianen en zelfs de beroemde Apache indiaan Geronimo overkwam: of vermoord worden of tenslotte eindigen in een reservaat.
Tom Brown vertelde ons dat het in feite deze wijze mensen, zoals Grandfather Stalking Wolf, en andere mannen en vrouwen van de 'medicine society' van zijn overgrootvader Coyote Thunder, zoals Bearman Dancing en Owl Woman, waren die er voor zorgden dat we deze bescherming kregen. Hij, Tom Brown, was slechts een schakel bij de uitvoering hiervan. Verder vertelde hij dat voor de meesten van ons deze geleide meditatie erg bekend zou zijn. Dat kwam, legde hij uit, omdat velen van ons lang voordat we deze eerste Philosophy-cursus bij hem kwamen volgen 'al in een visioen aan hem waren verschenen'. Zodra iemand in een visioen aan hem verscheen, wist hij dat deze persoon vroeg of laat een Philosophy-cursus bij hem zou komen volgen. Daarom gaf hij die persoon dan alvast deze bescherming op afstand en daarom zou deze meditatie erg bekend zijn voor de meesten van ons.

Ik hoorde dat verhaal aan en probeerde me voor te stellen wat hij daarmee bedoelde en hoe het zou zijn om 'in een visioen aan hem te verschijnen'. Ik kon me daar weinig bij voorstellen en ik had niet het idee dat dit ook op mij van toepassing was. Per slot was ik hier een van de weinige buitenlanders... totdat we inderdaad die meditatie gingen doen en ik tot mijn grote verbazing ontdekte dat een aantal aspecten van deze meditatie me inderdaad opvallend bekend voor kwamen. Zo werd ons op een gegeven moment tijdens de geleide meditatie gevraagd om ons voor te stellen dat onze voeten langzaam in de grond begonnen te zakken en dan steeds verder, totdat we tenslotte 'tot aan ons middel in de grond' zaten en dat er dan wortels uit ons lichaam begonnen te groeien die ver in de aarde reikten, waar ze vertakten tot een labyrinth en zich daar stevig verwikkelden 'rond keien en rotsblokken', zodat we ons sterk verankerd zouden voelen in de grond. En vervolgens werd ons gevraagd ons voor te stellen dat er een zuil van licht van ergens boven ons hoofd naar beneden komt en dat het licht in ons stroomt en ons helemaal vult, en dat zich tenslotte ook buiten ons lichaam uitbreidt... Aan het einde van de geleide meditatie werd ons gevraagd ons voor te stellen dat er achtereenvolgens een beer, een wolf, een adelaar en een coyote verschenen als beschermdieren...

Ik was helemaal verrast, want tot mijn grote verbazing had ik belangrijke delen hiervan inderdaad al eerder meegemaakt. Aanvankelijk begreep ik er helemaal niets van, omdat ik nog steeds niet het idee had dat ik ooit 'in een visioen' aan Tom Brown was verschenen. Daarom sprak ik na afloop van de meditatie Tom aan en vertelde hem dat ik ruim vijf jaar geleden tijdens mijn verblijf in de ongerepte natuur in het Noorden van Manitoba precies zoiets had meegemaakt. Hij reageerde lichtelijk geïrriteerd en zei eenvoudig "I told you...!" Dat was waar, maar toch sputterde ik nog zoiets als, gold dat dan ook voor mij...? Want tot op dat moment had ik dat nog steeds niet voor mogelijk gehouden.
Pas toen begon het tot me door te dringen dat er eigenlijk maar een conclusie was, namelijk dat dit betekende dat ook ik, zonder dat ik dat tot dan toe begrepen had, al jaren geleden inderdaad deze bescherming op afstand - dus niet-lokaal - van hem ontvangen had. Toen ik in 1990 in Noord-Manitoba was had ik namelijk - behalve wat ik beschrijf in 'Spirituele ecologie' en 'De vrouw die zo graag een beer wilde zien' - nog iets heel wonderlijks meegemaakt. Iets wat ik tot dan toe niet had begrepen en alleen maar kon omschrijven als dat ik opeens een 'film' had gezien. Ik had me indertijd wel gerealiseerd dat het een erg belangrijke ervaring was en daarom had ik er direct een uitgebreid verslag van opgeschrijven. Ik had het toen wonderlijk gevonden, dat terwijl er in de 'film' duidelijke dialogen waren geweest, ik werkelijk niet wist in welke taal die dialogen waren gevoerd - in het engels of in het nederlands. Ik had sterk de indruk dat het helemaal niet in een taal was geweest en dat ik bij het opschrijven er voor het eerst woorden - hetzij nederlandse hetzij engelse woorden - bij moest zoeken... Dit was wat ik toen in 1990 in het Noorden van Canada had ervaren.
Op een ochtend had ik een stukje gewandeld en was toen op een mooi plekje bij de rivier gaan zitten. Ik had mijn schoenen en sokken uitgetrokken en mijn voeten in het heldere water laten bungelen en mijmerend keek ik voor me uit. Zonder dat ik daar verder op de een of andere manier op voorbereid was 'startte er toen een film'. Tot op heden weet ik niet of ik op dat moment mijn ogen open of dicht had, maar wat ik zag, zag ik zo helder alsof ik inderdaad gewoon naar een film keek. En dit was wat ik zag.

De film
Eerst verscheen er een uil in beeld die me ernstig aan keek en me het gevoel gaf dat dit alles op de een of andere manier te maken had met wijsheid. Toen zag ik iemand nogal onrustig om zich heen kijkend door het mij inmiddels bekende landschap van Noord-Manitoba lopen. Terwijl ik naar haar keek, wist ik dat ik zelf die persoon was. Om haar nek hing een verrekijker en in haar linker hand droeg ze een grote gouden vogelkooi. In een hoekje van de kooi zat een angstig ineengedoken hoopje veren met een grote snavel. De zwart-witte ijsvogel was zo bang, dat hij zijn luide trilroep niet durfde te laten horen.
De vrouw liep onrustig zigzaggend tussen de bomen door, over rotsen naar beneden, waadde door het hoge gras langs een slingerend beekje en sloeg geprikkeld voortdurend de muggen van haar af. Ze was op zoek naar de natuur. Ze had horen vertellen over de prachtige vogels, die hier leefden en ze stond te popelen om dat alles met haar eigen ogen te zien. Onder het spieden en speuren herhaalde ze voor zichzelf wat tot nu toe haar oogst was: ze had een zeearend, een zeldzame visarend, een slechtvalk, een sneeuwhoen, een parelduiker, een raaf en zelfs een pelikaan. Zodra ze namelijk een nieuwe vogel zag ving ze hem, stopte hem in haar kooi en nam hem mee naar huis. Daar verzamelde ze haar vangsten. Deze morgen had ze een ijsvogel, zo'n zwart-witte en ze wierp een vluchtige blik op het beestje in haar kooi. Toch voelde ze zich niet echt blij met haar vangsten. Ze hongerde naar meer, altijd maar meer en ze begon zich vertwijfeld af te vragen of het haar ooit zou lukken alles te hebben wat er te zien was.
Terwijl ze zo in gedachten, maar toch alert, voortstapte zag ze op de rotsen bij het water iemand zitten. Eerst dacht ze dat haar ogen haar bedrogen, want tot nu toe was ze op haar dwaaltochten door deze uitgestrekte natuur nooit een ander mens tegengekomen. Maar toen ze dichterbij kwam werd de persoon steeds duidelijker zichtbaar. Het was een oude vrouw met brede ronde heupen gehuld in een grote geruite omslagdoek. De oude vrouw glimlachte vriendelijk toen de andere vrouw dichterbij kwam.
"Wie ben je en wat doe je hier?" vroeg de persoon waarvan ik wist dat ik het zelf was, terwijl ze haar angst verborg achter haar assertiviteit. Met een laag, zacht stemgeluid van diep uit haar binnenste antwoordde de oude vrouw: "Ik ben".
De vrouw die vogels zocht raakte hierdoor wat in de war. Ze had niet het gevoel dat haar vragen waren beantwoord, maar door de ongewone klank van de stem van de oude vrouw durfde ze haar vraag niet te herhalen. Maar wie weet kon deze vrouw haar vertellen waar ze nog meer vogels kon vinden.
"Kunt u mij misschien helpen," begon ze, "ik ben op zoek naar vogels..."
Verder kwam ze niet. De oude vrouw knikte vriendelijk en klopte met haar hand op het mos tegenover haar, de vrouw die vogels zocht uitnodigend daar te gaan zitten. Even aarzelde ze. Ze hoopte, dat ze niet te veel tijd zou hoeven te verdoen met het uitwisselen van beleefdheden voordat de vrouw haar de plekken zou noemen waar ze de vogels zou kunnen vinden.
De oude vrouw sloot haar ogen nadat ze de andere vrouw had gebaard hetzelfde te doen. Het ijsvogeltje in het kooitje voelde zich iets minder bang nu de kooi rustig op de grond stond. Er woei hier een zacht windje, dat ritselde in de bladeren en vlakbij was het zachte kabbelen van het water te horen. De vrouw vroeg zich nieuwsgierig af wat de oude vrouw eigenlijk bedoelde. Ze had duidelijk gebaard dat ze haar ogen dicht moest doen, maar hoe lang zou dat nodig zijn?
Na een tijdje keek ze toch maar eens. De oude vrouw had nog steeds haar ogen dicht, maar nu pas zag ze dat deze vrouw net als de bomen in het bos in plaats van benen knoestige wortels had, die op verschillende plaatsen in de grond verdwenen. Het wonderlijke was, dat ze de wortels kon volgen. Ze kon ze zien tot diep in de grond, waar ze vertakten tot een labyrinth en stevig verankerd waren 'rond keien en rotsblokken'. Toen ze haar blik weer oprichtte, zag ze nu, dat het lichaam van de oude vrouw niet alleen 'tot aan haar middel in de grond' leek te zitten, maar bovendien helemaal gevuld leek met een soort stralend licht, dat ergens van boven haar hoofd naar binnen stroomde als een gouden waterval. Ze hield haar adem in, want zoiets had ze nog nooit gezien. Ze was zo volkomen in beslag genomen door wat ze voor zich zag, dat ze nu pas met een schokje ontdekte, dat ze zelf ook wortels had gekregen. Ook zij leek 'tot aan haar middel in de aarde' te zijn gezakt en van onder uit haar voeten en ook vanuit andere plekken van haar lichaam zag ze wortels zich een weg banen diep de aarde in en zich daar stevig verankeren 'rond keien en rotsblokken'. Ze was niet bang. Het maakte haar eerder nieuwsgierig en op dat moment zag ze dat er vanuit een gouden bron boven haar eigen hoofd ook een helder licht in haar begon te stromen. Het licht vulde eerst haar hoofd en toen haar schouders, haar armen, haar borstkas en het stroomde ook in haar buik.
Maar toen er meer en meer van deze gouden lichtende stroom in haar buik belandde voelde ze een enorme stekende pijn rond haar maag. Al gauw zag ze temidden van de gouden gloed de oorzaak van de pijn: een grote kristalachtige donkerblauwe steen met scherpe randen en punten prikte vervaarlijk in het warme gele licht. Zo'n steen had ze nog nooit gezien. Ze bekeek hem aan alle kanten en ontdekte toen een klein mannetje, dat boven op de steen zat als was het een enorme rots. Hij was bezig zijn wollen muts en sjaal af te doen.
"Hè hè, het werd tijd," zuchtte hij. Hij klom van de glanzende blauwe rots af en begon druk heen en weer te hollen met allemaal ronde kommen en kommetjes, die hij overal onder de rots plaatste, waar deze grote blauwe druppels drupte. Nu pas begreep de vrouw dat de grote blauwe steen als een rots van ijs door het warme gouden licht was gaan smelten. Het mannetje liet geen druppel verloren gaan en ieder bakje dat vol was met heldere blauwe vloeistof plaatste hij zorgvuldig in een kring rond de smeltende steen. De vrouw keek een lange tijd geboeid naar dit schouwspel en naarmate de steen smolt voelde ze de pijn in haar buik minder worden. Toen het mannetje ook de laatste druppel had opgevangen en de laatste kom in de cirkel plaatste, was de pijn volledig verdwenen.
Toen liep het mannetje naar de eerste gevulde kom, rook er aan, tipte het puntje van zijn pink in het blauwe vocht en met gesloten ogen proefde hij voorzichtig. Daarna opende hij zijn ogen weer en liep vastberaden op haar toe en met een buiging bood hij haar de kom aan.
"Alsjeblieft," zei hij met een vrolijk stemmetje, "je verdriet, dat het je moge smaken."
"Wat!" riep de vrouw, "bedoel je dat ik dit moet opdrinken?" Ze rook er voorzichtig aan en keek wantrouwend naar het ventje.
"Ja, nu de rots eenmaal is gesmolten, zul je alles moeten slikken. Maar het valt heus wel mee. Het is goed voor je keel en je buik."
Nu pas realiseerde ze zich hoe droog en pijnlijk haar keel was. Ze verzamelde al haar moed en dronk het kommetje in een keer leeg. En terwijl het vocht via haar pijnlijke keel naar binnen gleed, zwom ze in tranen. Haar hele lichaam leek lek en al haar jarenlang opgespaarde verdriet stroomde overal naar buiten. Zodra ze de laatste slok genomen had en het kommetje leeg was, voelde ze zich opgelucht en blij en haar buik voelde warm en zacht en ook haar keel deed minder pijn. Toen zag ze dat het mannetje al klaar stond met de volgende kom.
"Je angst," kondigde hij aan, "opdrinken maar."
Dat klonk allerminst aantrekkelijk. Ze wilde het weigeren.
"Heb je niets anders?" probeerde ze.
"Je moet alle kommen drinken in de volgorde van de cirkel. Het zal je goed doen." Hij klonk zeer vastbesloten.
Met nog een beetje aarzeling nam ze toch de kom aan en beetje bij beetje vatte ze moed en dronk ze haar angst. En terwijl haar buik zich krampachtig had samengetrokken bij de eerste slok en ze tijdens het drinken over haar hele lichaam had getrild, voelde haar buik zachter en kalmer dan ooit, toen de laatste slok door haar keel was verdwenen.
En zo dronk ze haar ongeduld, haar jaloezie, haar kwaadheid, ijdelheid, pijn, schaamte, maar ook haar moed, haar vreugde, haar liefde en verlangen naar harmonie. Al haar bevroren emoties vermengden zich eenmaal gedronken met het gouden licht. Haar onrust en ongeduld van die morgen waren verdwenen. Ze opende haar ogen en zag dat de kooi op het mos leeg was. De ijsvogel ratelde zijn roep hoog in de lucht. Ook de oude vrouw was verdwenen.

Hoewel ik niet had begrepen wat me toen was overkomen, was het natuurlijk wel tot me door gedrongen dat hier een duidelijke boodschap was. Namelijk hoe belangrijk het voor me was om verder te werken aan mijn persoonlijke healing. Tot dat moment had ik echter nooit een verbinding gemaakt tussen deze ervaring en het feit dat ik tot mijn vreugde sinds dat moment of liever vanaf mijn verblijf in Noord-Manitoba duidelijk het gevoel had dat op de een of andere onverklaarbare manier 'het lot' mij eindelijk gunstig gezind was. De ervaring die ik beschrijf in 'De vrouw die zo graag een beer wilde zien' was daar voor mijn gevoel het eerste voorbeeld van geweest... Pas nu, in 1996, realiseerde ik me dat er zelfs met deze ervaring en de geleide meditatie die Tom Brown 'The Rooted Self' noemde een wonderbaarlijke overeenkomst leek te zijn. Tijdens de geleide meditatie werd ons gevraagd ons voor te stellen dat er achtereenvolgens een beer, een wolf, een adelaar en een coyote als beschermdieren verschenen. En op dat speciale moment zo'n vijf en half jaar daarvoor, toen ik in 1990 eindelijk de lang verwachte beer zag, had ik tegelijkertijd ook een adelaar én een wolf gezien... Het enige wat ik toen niet gezien had was een coyote...

Maar na die ervaringen in het Noorden van Manitoba had ik een innerlijke drive gevolgd en was ik op zoek gegaan... naar iets, wat wist ik niet precies, maar iets dat ik zocht in Canada en/of de Verenige Staten. En op die zoektocht had ik eerst Brooke Medicine Eagle gevonden. Via haar had ik pas in 1994 voor het eerst van Tom Brown gehoord en voor het eerst een van zijn boeken, Awakening Spirits, gelezen. En na het lezen van dat boek, wilde ik de Philosophy-cursussen van hem volgen. Nu in 1996, tijdens mijn eerste Philosophy-cursus begreep ik pas, dat wat ik in 1990 in Manitoba had ervaren als het op een onverklaarbare manier opeens zien van 'een film', inderdaad werkelijk rechtstreeks met hem te maken had gehad. Blijkbaar was ik toen inderdaad in een visioen aan hem verschenen en had hij mij op dat moment die bescherming in de vorm van die gronding gegeven. Deze bewuste niet-lokale communicatie van Tom Brown met mij, had ik zelf echter tot dan toe niet als zodanig herkend. Tot dat moment kon ik die ervaring niet verklaren en slechts omschrijven als 'het kijken naar een film'. Wat me in 1996 nog het meeste trof was dat een paar details letterlijk - ik bedoel woordelijk - hetzelfde leken, zoals 'tot aan mijn middel in de grond' te zitten en wortels die niet alleen ver de aarde ingroeiden, maar zich daar stevig verankerden 'rond keien en rotsblokken'. En pas nu in 2008, nu ik dit hier op mijn website opschrijf, realiseer ik me dat ik toen in Manitoba niet alleen een bescherming op afstand, maar ook een healing op afstand heb gekregen.

Terug naar persoonlijke verhalen

===========

Enige boeken van Tom Brown, Jr.:

Tom Brown,Jr., The Tracker, 1978/79, Berkley Books, New York, NY.
Tom Brown,Jr., The Search, more of the ancient art of pure survival, 1980/1982, Berkley Books, New York, NY.
Tom Brown,Jr., The Vision, the dramatic truw story of one man'search for enlightenment, 1988, Berkley Books, New York, NY.
Tom Brown,Jr., The Quest, one man's search for peace, insight, and healing in an endangered world, 1991, Berkley Books, New York, NY.
Tom Brown,Jr., The Journey, a message of hope & harmony for our earth & our spirit, 1992, Berkley Books, New York, NY.
Tom Brown,Jr., Grandfather, a Native American lifelong search for truth and harmony with nature, 1993, Berkley Books, New York, NY.
Tom Brown,Jr., Awakening Spirits, a Native American path to inner peace, healing and spiritual growth, 1994, Berkley Books, New York, NY.